Inhoudsopgave
Kunstwerken kunnen vanuit de meest uiteenlopende artistieke en technische gezichtspunten worden bekeken. Een van de mogelijkheden is het technische oogpunt van een schilderij. De techniek van een schilderij wordt bepaalt door de inhoud, de uitgevoerde techniek en het gebruikte materiaal, zoals de penselen. Wij vertellen je graag meer over enkele essentiële schildertechnieken die gebruikt kunnen worden als amateurschilder, maar ook als professionele kunstenaar. Daarnaast zijn onze tips en tricks ook bruikbaar als je een schilderen op nummer motief wil gaan schilderen.
Verschillende vormen van schildertechniek
Onder een schildertechniek wordt het aanbrengen van de verf verstaan, maar ook de productie en verwerken van de basiscomponenten. Het speciale karakter van een techniek vloeit voornamelijk voor uit het gebruik van een bindmiddel. De belangrijkste en bekendste technieken zijn encaustiek (hete was schilderen), fresco, gouache, tempera, olieverf, aquarel, gouache en acryl. Daarnaast maken diverse kunstenaars ook gebruik van een mix van technieken.
Encaustic
Encaustic schilderen, ook wel bekend als hete was schilderen bestond al in het oude Egypte en in de Grieks-Romeinse oudheid. Hiervoor werden wasstaafjes verhit en gecombineerd met verschillende kleurpigmenten. Dit werd vervolgens in zowel warme, vloeibare toestand als in koud, harde toestand op een spatel of kwast aangebracht.
Fresco, Secco en Sgrafitto
Muurschildering op vers, vochtig kalkpleister wordt fresco schilderen genoemd (Italiaans: fresco = vers). Dit wordt gedaan met kleurpigmenten gemengd in water. Het verse kalkpleister dient als bindmiddel. Er moet snel worden gewerkt, zodat de kleuren in het vochtige pleisterwerk kunnen worden opgenomen. Het moeilijke aan fresco is dat fouten niet gecorrigeerd kunnen worden.
Er is ook de mogelijkheid om op droog pleisterwerk te werken. Dit is de zogenaamde secco schilderkunst (ital. secco = droog), waarbij de kleurpigmenten worden gebonden met Arabische gom, caseïne en lijm.
Een ander type is sgrafitto, waarbij een dunnere, lichtere laag wordt aangebracht over een donkere pleisterlaag. Vormen en figuren worden hieruit gekrast.
Tempera
Tempera schilderen (lat. temperare = mengen) vertoont eveneens een snel droogproces. Het betreft een in water oplosbaar soort, dat wordt gebruikt als bindmiddel voor de kleurpigmenten caseïne (caseïne tempera). Het is een waterbestending soort, waarvan het bindmiddel bestaat uit een mengsel van eigeel en vernis op basis van lijnolie. Afhankelijk van de gekozen verhouding krijg je eitempera of olietempera.
Olieverf schilderen
De uitvinding van het olieverf schilderen werd bedacht door de Nederlanders in de 15e eeuw. De Vlaamse schilder Jan van Eyck wordt vaak gecrediteerd als de uitvinder van het olieverfschilderij, hoewel hij zijn schilderijen maakte in een gemengde techniek van olieverf en tempera schilderen.
Fijn gewreven kleurpigmenten worden vermengd met drogende oliën (walnoot-, papaver-, lijnolie, enz.). Verschillende verfstoffen (b.v. terpentijn of vernis) dienen als verdunner voor de verf. Toevoegingen zorgen voor een sneller droogproces en een gewenst mat of glanzend oppervlak. Als ondergrond worden gegrondverfde houten panelen, canvas of karton gebruikt. In tegenstelling tot tempera heeft olieverf een sterkere helderheid en kunnen met olieverf vloeiende kleurovergangen worden bereikt.
Deze verf kan in meerdere flinterdunne, glacerende (doorschijnende) lagen over elkaar heen worden geschilderd (laagschilderen), maar ook dekkend tot pasteus (dik opgebracht) met een penseel of spatel. Vanwege de vele mogelijkheden werd deze techniek tot het midden van de 20e eeuw het meest gebruikt.
Ben je benieuwd welke eigenschappen olieverf heeft? Lees dan ons artikel over de eigenschappen en bestandsdelen van olieverf.
Aquarel schilderen
Fijngemalen pigmenten gebonden met wateroplosbare Arabische gom, pasta en zetmeel worden gebruikt bij het aquarelleren (Italiaans: aquarello = aquarel) in een geglazuurde applicatie van verf.
Het kenmerkende van deze techniek is de transparantie ervan. Papier als ondergrond voor schilderijen lijkt doorschijnend en meestal wordt nat-in-nat gebruikt, dat wil zeggen dat het sterk absorberende papier met een spons wordt doordrenkt en vervolgens de met water verdunde aquarelverf met een penseel van zacht haar wordt opgebracht. Kleuren lopen in elkaar over en zo ontstaan vloeiende overgangen.
Gouache schilderen
Deze dekkende kleurschildering (Frans gouache = dekkende kleur) kan op verschillende manieren worden gebruikt en is vandaag de dag algemeen bekend door de verfdozen op school. Aan de kleurpigmenten worden witte vulstoffen toegevoegd, die leiden tot een ondoorzichtige, mat uitziende kleur. Arabische gom of plantaardige lijm wordt gebruikt als bindmiddel, waardoor de verf wateroplosbaar wordt. De ondergrond kan worden afgewisseld en lichte kleuren kunnen worden gebruikt bovenop donkerder tinten die al zijn opgedroogd. Het is echter ook mogelijk om met sterk verdunde kleuren glacerend te werken. Deze techniek werd in de Middeleeuwen gebruikt, bijvoorbeeld in de miniatuurschilderkunst.
Acryl schilderen
De productie van synthetische bindmiddelen was een belangrijke stap voor de schilderkunst. Acrylverven werden in de jarig vijftig door kunstenaar ontdekt. Omdat acrylverf zeer snel droogt, kunnen in korte tijd meerdere lagen over elkaar heen worden geschilderd.
Bij het verven op nummer wordt ook gebruik gemaakt van acrylverf op basis van water. Acryl schilderen is een van de makkelijkste technieken binnen de het schildersvak.
Wil je meer weten over het schilderen met acryl? Bekijk dan ons blogartikel over het schilderen met acrylverf.
Gemengde technieken
Gemengde technieken zijn technieken waarbij meerdere technieken ingezet worden om een prachtig schilderij te creëren, zoals Jan van Eyck deed. Hij gebruikte bijvoorbeeld een combinatie van olieverf en temperaverf.